Vergadering van het Brandcollege
Vergadering van het Brandcollege
Te Woerden, op maandag 12 januari
1885, des avond ten 7 ure, ten huize
Van den heer A. Buys.
Afwezig wegens ziekte de brandmeester J.H. van Grafhorst.
De notulen van de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd waarna de secretaris zegt: in deze notulen der vorige vergadering met opzet niet is vermeld te hebben wat in de vergadering van 8 december 1884 is gesproken over de in de spaarbank alhier belegde gelden van het college, als zijnde dit volgens zijn gevoel besprekingen van huishoudelijke aard, daar ook die gelden tot het huishoudelijk bezit van het college behoren, de heer van Leeuwen verschild in deze van gevoel met de secretaris, te meer daar in voorgaande notulen we degelijk melding is gemaakt van deze gelden, (zie onder andere notulen van 13 oktober j.l.handelende over correspondentie met de heer Andre de La Ponte uit Arnhem), en dus wel uit de notulen de herkomst van de gelden zou blijken, doch niet de bestemming die daar later aan werd gegeven, na weinig over en weer gepraat wordt besloten alsnog te notuleren wat in de vergadering van 8 december omtrent bovengenoemde gelden werd besproken; in die vergadering dan maakt de secretaris de opmerking (onder overlegging van het spaarbankboekje) dat de gelden thans door dit college in de spaarbank alhier gedeponeerd, niet spoedig zoveel zou zijn dat aan ieder der dienstplichtigen bij de verschillende brandspuiten een enigszins belangrijk bedrag kan worden uitgereikt,dat deze som na jaren slechts f. 73,97 bedraagt en dit over ± 450 manschappen niet de moeite waard is ter verdeling, de secretaris vreest er nog verscheidene jaren over moeten verlopen voor deze gelden voor deze gelden voor belangrijke deling vatbaar zijn, daar zij alleen uit premieen bij brand verstrekt en er in deze gemeente zeer weinig branden voorkomen, terwijl zelfs veel assurantiën niet eens een premie uitloven en wenst en wenst daarom ui bovenstaande gelden premien toe te kennen van f.10,00, f.5,00 of f.2,50 aan die manschappen die zich bij brand het meet verdienstelijk maken, te meer daar wij nu de kans hebben dat de manschappen voor wie de premieen bestemd zijn , er niet van zullen profiteren terwijl een nieuw geslacht met de gelden zal worden beloond, en daardoor dus het doel waartoe de premien door de assurantiën zijn verstrekt gemist wordt, na hierover over en weder gediscussieerd te hebben, wordt op voorstel van de Brandmeester Brund besloten deze gelden liever bij het beproeven der verschillende spuiten als extra gift uit te reiken.